Ik laat mijn kind niet dopen

Zondag 23 april 2017 – Beloken Pasen (jaar A)

Af en toe hoor je wel eens zeggen door mensen die zelf gelovig zijn opgevoed: “Ik laat mijn kind niet dopen, later moet het zelf maar kiezen.” Ach, ik wil het verschijnsel zeker niet opblazen: er worden immers nog altijd veel meer kinderen gedoopt dan vele mensen denken. Maar het feit zelf dat er zo’n (gelovige) ouders zijn, vraagt toch om daar even bij stil te staan en er over na te denken. Niet om gewetensdruk uit te oefenen op jonge ouders, maar om hen te helpen bij het vormen van hun mening: gewoon door onze (gelovige) zienswijze te leggen naast de toch wel aan populariteit winnende slogan dat “de kinderen later zelf maar moeten kiezen of ze willen geloven of niet”.

Kernvraag
De vraag waar alles om draait is: kán je later eigenlijk wel kiezen voor geloof als je volledig buiten elk geloof wordt opgevoed? (Want ik ga ervanuit dat als je je kind niet laat dopen dat je dan ook geen moeite gaat doen om je kind op andere manieren in contact te brengen met het geloof.) Ik denk dat het voor kinderen in dat geval heel moeilijk is om later nog te kiezen. Het is bijzonder moeilijk om te kiezen voor iets dat volledig buiten je belevingswereld valt.
Als Vlaming weet je bijvoorbeeld wel van het bestaan van Hindoeïsme, Boeddhisme en Islam. Dankzij de media en vooral het onderwijs kan je er zelfs een aardig mondje over meepraten. Maar eigenlijk is dat allemaal zo ver van je bed dat – behoudens enkele zeldzame uitzonderingen – je als nuchtere Brabander er niet aan denkt om hindoe, boeddhist of islamiet te worden.
Dat komt gewoon niet in je op omdat het heel weinig met je eigen leven te maken heeft.

Beleven
Bovendien is geloof een van de dingen die je moet beleven en waar je van jongs af aan moet in groeien. Op precies dezelfde wijze kan je op rijpere  leeftijd geen grote interesse voor wiskunde ontwikkelen als je nooit de Tafels van Vermenigvuldiging hebt geleerd. En je zal op je twintigste nooit gepassioneerd kiezen voor een leven als voetballer wanneer je papa je nooit meegenomen heeft naar een match en je als jonge gast zelfs niet tegen een blikken doos op straat hebt gestampt. Het blijkt dus dat als je je kind buiten het geloof opvoedt, dat kind later eigenlijk nog moeilijk kan kiezen: jij hebt al gekozen in zijn of haar plaats. Een jongere kan later niet kiezen voor iets dat hij niet kent of alleen maar de aberraties, de afwijkingen en de vooroordelen ervan.

En omgekeerd?
Je kan dan natuurlijk opwerpen: maar geldt het omgekeerde niet evenzeer? Stel de vraag en je weet meteen het antwoord. Kan iemand die gelovig is opgevoed later kiezen om niet te geloven? Natuurlijk kan hij dat. Kijk maar om je heen. Overal zie je mensen die gelovig zijn opgevoed, en later kozen voor het andere.
Je kan, om de voorbeelden nog even aan te houden, je hele jonge leven door je vader gepusht zijn om voetballer te worden en dan op je twintigste je truitje aan de haak hangen en treinconducteur worden. En ook al heb je jarenlang met je neus alleen maar in algebra- en meetkundeboeken gezeten, je kan op elk moment die boeken laten voor wat ze zijn, je een lief zoeken en boswachter worden. Met geloven is dat precies hetzelfde. Je kan ten allen tijde iets waar je vertrouwd mee bent loslaten en kiezen voor iets anders dat je ook kent. En gelovigen kennen het ongeloof van binnenuit.

Verschil
Want dat is het grote verschil. Iemand die buiten het geloof is opgegroeid weet niet wat geloven is. Omdat het bij geloven meer om “beleven” gaat dan om “kennis”. Anderzijds weet iemand die gelovig is heel goed wat ongeloof is. Geen enkele gelovige gelooft immers iedere dag even sterk. Wanneer je de ene slag na de andere te verwerken krijgt en het leven echt begint pijn te doen, dan kan het toch niet anders of je begint ontredderd en verward vragen te stellen bij een God van wie je dacht dat Hij je draagt en van je houdt. Gelovigen weten dus, zeer goed, wat ongeloof is.

Echte garantie
Kies dus op volkomen rationele en perfect verdedigbare gronden voor een godsdienstige opvoeding van je kinderen. Niet alleen is het religieus aanvoelen iets waar elk kind mee geboren wordt. En aangeboren capaciteiten moeten ontwikkeld worden in plaats van ze te verdringen. Maar bovendien is een godsdienstige opvoeding de enige echte garantie dat kinderen later kunnen kiezen omdat ze dan beide mogelijkheden, geloven en niet- geloven, van binnenuit kennen.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s