Hoezo, zalig de armen?

Zondag 17 februari 2019, 6de zondag door het jaar (jaar C)

Ieder van ons heeft wel een favoriete Bijbeltekst. Een stukje evangelie dat je nauw aan het hart ligt. Een verhaal, een parabel of een uitspraak die je koestert omdat die je bijzonder aanspreekt. Ik denk niet dat het stukje evangelie dat wij vandaag gelezen hebben de persoonlijke voorkeur wegdraagt van heel veel mensen. Ik zeg wel: persoonlijke voorkeur. Want de zaligsprekingen zijn ondertussen wel zeer gekend. Ze worden gezien als typisch christelijk én als één van de belangrijkste stukken uit het nieuwe testament, die zowat de kern weergeven van Jezus’ gedachten.
Maar ik kan me toch moeilijk voorstellen dat een gewoon iemand, iemand zoals u en ik, uitgerekend deze tekst zal kiezen als leidraad voor zijn persoonlijk leven.

Moeilijk
Omdat de zaligsprekingen serieuze weerstand oproepen, omdat ze, op het eerste gezicht althans, een radicale verwerping inhouden van het “goede leven”; het vrij zijn van zorgen wat betreft financiën en gezondheid en het genieten van een algemeen gevoel van welbehagen. Het lijkt wel of Jezus daar tégen is. En dat zijn toch juist de dingen die ieder van ons in zijn persoonlijk leven nastreeft. Het zijn volkomen normale en gerechtvaardigde strevingen, waarvan ieder van ons spontaan aanvoelt dat je als mens daar recht op hebt.
Bij de zaligsprekingen gaat het dus om een aantal uitspraken die je bijzonder moeilijk aan de man kan brengen. En predikanten hebben zich dan ook altijd ingespannen om er een wat meer aanvaardbare uitleg aan te geven.
Een voor de hand liggende “oplossing” is zeggen dat je de zaak meer “geestelijk” moet zien. Dat het gaat om geestelijke armoede, om eenvoud en zelfs om nederig en gelaten je lot te aanvaarden.
“Later komt het immers toch allemaal goed”. Maar dat kan dus echt niet. Want die opvatting is volledig in strijd met de christelijke praktijk doorheen de eeuwen. Misschien kunnen we de zaak beter begrijpen door juist naar die christelijke praktijk te kijken.

Nonnetjes
Tweeduizend jaar lang hebben ontelbare mannen en vrouwen vanuit hun geloof de geloften van armoede, gehoorzaamheid en kuisheid afgelegd.
Niet omdat zij die armoede, gehoorzaamheid en kuisheid zagen als het ideaal, maar om op een vrijere manier God te kunnen dienen in het zorg dragen voor mensen. Die zogenaamde wereldse dingen zagen ze dus niet als slecht op zich. Integendeel, zij ontzegden zich allerlei geneugten om des te beter ervoor te kunnen zorgen dat anderen het beter hadden.
De economische opgang en de welvaart zijn een heel recent verschijnsel.
En zo ook al de diensten die de overheid nu kan aanbieden. Maar eeuwenlang heerste er schaarste, waren er misoogsten en hongersnood en stond de geneeskunde nog nergens. Het waren toen juist deze religieuzen die zichzelf van alles ontzegden om beter de armen bij te staan, de zieken te verzorgen, de kinderen te onderwijzen. Tijdens de middeleeuwen waren de meest populaire mensen niet de koningen, de ridders of de troubadours, maar de gasthuiszusters, die wat licht en warmte brachten in het leven van armen en van mensen op de sukkel. Duizenden van die nonnetjes gingen in Europa vrijwillig de dood in, om pestlijders te verzorgen die door iedereen in de steek waren gelaten. Het is dus een beetje gek om te veronderstellen dat Jezus in de Bergrede armoede, ziekte, verdriet en ellende aanprees, want zijn beste volgelingen hebben deze dingen altijd met alle kracht bestreden.

Levensvervulling
We moeten het dus niet te ver gaan zoeken. De oplossing van het schijnbare raadsel is heel eenvoudig. Wat Jezus ons zegt is dat het goede leven en wat daar voor nodig is (een zeker comfort bijvoorbeeld) goed is op zich. Maar ook dat levensvervulling en geluk alles te maken hebben, niet zozeer met geld en comfort, maar met liefdevol in het leven staan. Dat je m.a.w. je leven pas als zinvol zal ervaren in de mate dat je respectvol, helpend en zorgdragend omgaat met anderen. En dat kan je niet – en hier komt de aap uit de mouw – dat kan je gewoon niet als je alleen maar of bijna alleen maar bezig bent met te zorgen voor jezelf. Je kan gewoon niet echt iets betekenen voor anderen als je alleen maar bezig bent met geld en eigen aanzien. En je kan nooit echt begaan zijn met de pijn en het verdriet en de ellende van andere mensen als je vooral bezorgd bent om je eigen comfort, je vakanties en al de genietingen die de wereld je te bieden heeft. En je in feite vooral niet gestoord wil worden met de miserie van anderen.

Levenskeuze
En dát is het wat de zaligsprekingen ons duidelijk proberen te maken.
Het gaat over een fundamentele levenskeuze die je moet maken. Het gaat niet over het beroep dat je moet kiezen of over het maximaal toelaatbaar bedrag van je inkomen of de grootte van je huis. Daar is het Jezus niet om te doen! Het gaat over de fundamentele levenskeuze die ik maak. Wat streef ik na, wat is mijn uiteindelijk levensdoel? En vooral: waar verwacht ik alles van? Waar stel ik mijn hoop op om geluk en levensvervulling te vinden?
Als ik, zoals Jezus dat van mij vraagt, dienend, solidair en liefdevol in het leven sta, dan zal dat niet altijd gemakkelijk zijn, maar een diep gevoel van geluk en levensvervulling zal mijn deel zijn. Als ik alleen maar alles naar mij toehaal en alleen maar mijn eigen pleziertjes nastreef, mag ik het vergeten. Na elke instant bevrediging wordt het diepere onvoldaan-zijn en de leegte alleen maar groter.
En in die zin: zalig de armen, want zij zijn nog niet de doodlopende weg ingeslagen, zij maken nog alle kans op levensverbetering en levensvervulling.

Plaats een reactie