Onze menselijkheid niet verliezen

Zondag 8 oktober 2017 – 27ste zondag door het kerkelijk jaar A

“De beschaving van een samenleving meet je niet af aan haar bruto binnenlands product. Ook niet aan haar democratisch gehalte. Zelfs niet aan haar scholingsgraad. Je meet ze af aan hoe die samenleving omgaat met de zwaksten en de meest kwetsbaren. Met haar kinderen. Haar ouderen. Haar zieken. En ja, ook met haar dieren”. Deze tekst komt niet van Paus Franciscus. Hij is van de hand van Jan Segers, de columnist van Het Laatste Nieuws. Ik weet niet of die journalist een christen is maar wat hij hier schrijft is in ieder geval iets dat het christelijke aanvoelen op een prachtige wijze verwoordt. Wat hij zegt over de beschaving van een samenleving geldt ook voor individuen.

Beschaafd
Iemand die zijn oude moeder verwaarloost, zijn vrouw afsnauwt en zijn hond mishandelt, die mag nog zoveel naar concerten van Mozart gaan en boeken lezen van Heinrich Böll en van Albert Camus, je kan hem moeilijk een beschaafd mens noemen. Een beschaafd mens, wat de Fransen zo mooi noemen “un homme de culture”, is iemand die opvalt door zijn respectvol omgaan met anderen, in het bijzonder met mensen die ziek, arm of weerloos zijn. Een beschaafd mens is iemand die eerbiedig en tactvol omgaat met alle mensen, ook met mensen die maatschappelijk niet zoveel voorstellen, mensen die je niet te vriend moet hebben om je status te verhogen. Ik denk dat niemand onder u verwonderd zal opkijken als ik stel dat deze definitie en de gevoeligheid rond dit thema duidelijk van christelijke oorsprong zijn.
Naastenliefde en zorg voor mensen in moeilijkheden zijn altijd centrale thema’s geweest binnen het christendom. En omdat het christendom eeuwenlang heel sterk en zelfs dominant aanwezig was in de westerse wereld en via het dominante Westen ook daarbuiten, werden die christelijke gevoeligheden en waarden, zij het misschien niet altijd en overal van harte, dan toch ten minste officieel, aanvaard en vaak ook in de wetgeving opgenomen in bijna de hele wereld.

Waarden
De vraag dringt zich dan natuurlijk op wat er gebeurt als dat christendom, zoals op dit ogenblik hier bij ons, in een zodanige crisis belandt, dat het zelfs in zijn voortbestaan wordt bedreigd? Blijven die waarden dan bestaan in een postchristelijke maatschappij, die zich van de godsdienst heeft losgemaakt maar beweert de humanitaire waarden hoog in het vaandel te voeren?
Het antwoord is doodeenvoudig: NEEN. Je hoeft maar gewoon om je heen te kijken om te zien hoe, waar het christendom zich terugtrekt, niet de humanitaire waarden maar het oude heidendom onmiddellijk de plaats terug inneemt. De voorstanders van de nieuwe situatie spreken over “bevrijding”.
De vraag is maar: bevrijd van wat? Het christendom heeft altijd opgeroepen tot strijden tegen de oude heidense hartstochten van egoïsme, narcisme en minachting voor al wie niet meekan. Moesten we daarvan bevrijd worden? Zo lijkt het anders wel.

Egocentrisme
Van alle kanten word je bijna omvergeblazen door de nieuwe ordewoorden: opkomen voor jezelf, niet over je heen laten lopen. En vooral het hoofdgebod: genieten. Genieten van geld en succes, van eten en drinken en reizen en seks.
Genieten, jezelf verwennen, je leeft maar één keer. Dát en niets anders komt in de plaats van het oude: een en al zelfverwennerij, een en al ode aan het gigantisch opgeblazen ik … En dan kan je je de vraag stellen: hoe moet het dan met onze verenigingen, die typische producten van een op het christendom gebaseerde solidaire samenleving? Heel eenvoudig: die verdwijnen. Je ziet hoe ze proberen de meubels te redden door van naam te veranderen. Maar dat helpt niet. Gebaseerd als ze zijn op hulp bieden en solidariteit moeten ze ten ondergaan als de dragende gedachte verdampt en het “goddelijke ik” centraal komt te staan.

Ouderen
Vooral naar oudere mensen toe begint de toestand bepaald zorgelijk te worden. Je mag tegenwoordig geen oudere mens tegenkomen of na een tijdje krijg je te horen: “Wat kan ik hier nog blijven doen meneer, ik kost zoveel, en de kinderen kunnen het zo goed gebruiken”. Nog geen 50 jaar geleden vond je geen enkele oude mens die zoiets zou zeggen. Dit betekent dat de maatschappij onze ouderen dat druppeltje voor druppeltje heeft ingelepeld. Langsom meer is iedereen ervan overtuigd geraakt dat de oude mensen ons te veel kosten. Wij hebben nog altijd een voorbeeldig en ongeëvenaard stelsel van zorg en hulpverlening voor oudere mensen. Hoelang nog? Want het kost zoveel. En hoe lang nog eer de staat de subsidies intrekt van die organisaties die weigeren onze oudjes stilletjes op weg te zetten naar euthanasie? Maar is euthanasie inderdaad altijd een zaak van compassie en barmhartigheid? Soms wel, zeker. Als er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden zeker wel. Maar is het als maatschappelijke “oplossing” niet eerder een zaak van geld? Van groepsegoïsme? Die vraag mag toch gesteld worden?

Vertrouwen
Ik ben niet pessimistisch. Ik denk dat wij het uiteindelijk niet echt te ver gaan laten komen. Ik wil dat echt geloven. Maar dan moeten wij één zaak sterk voor ogen blijven houden: onze menselijkheid staat hier op het spel. Een dier kan ontroerend zorg dragen voor zijn nageslacht, nooit echter voor zijn voorgeslacht. Oudere en zieke dieren worden achtergelaten, opgeofferd. Ze zijn van geen nut meer voor de voortplanting, voor het in stand houden van de soort … De mens is het enige wezen dat zorg draagt voor zijn voorgeslacht.
Als we dat verliezen zetten wij, met al onze technologie, een geweldige stap terug naar dierlijk gedrag.

Groeien

Zondag 1 oktober 2017 – 26ste zondag door het kerkelijk jaar A

De parabel van vandaag doet onmiddellijk denken aan die van de Verloren Zoon. In beide gevallen gaat het over een vader en zijn twee zonen, waarbij de zonen van elkaar verschillen als de dag en de nacht. De ene zoon werkt zich uit de naad voor zijn vader, is volgzaam en beleefd, spreekt met twee woorden en geeft altijd zorgvuldig het juiste handje. De ander is een flapuit, een fuifnummer en een nietsnut. In beide parabels is het echter juist die laatste broer die al bij al best meevalt en geprezen wordt omdat hij uiteindelijk tot inzicht komt en zich bekeert.

Onmacht
En hier eindigt de overeenkomst. Want waar in de parabel van de Verloren Zoon alle aandacht gaat naar de mateloze barmhartigheid en vergevingsgezindheid van de Vader, wordt in de parabel van vandaag de focus helemaal gericht op ons gebrekkige beoordelingsvermogen. Op het feit dat wij ons danig in mensen kunnen vergissen en dat wij dus niet te vlug met oordelen moeten klaarstaan. Alleen God doorziet een mens in hart en nieren. Wij weten nooit alles, kunnen nooit helemaal correct aanvoelen wat er leeft in het hart en in de geest van een mens. En dus is ons oordeel vaak verkeerd. Vooral ook omdat onze maatstaven om iemand te beoordelen helemaal gekleurd zijn door onze eigen voorkeuren, door wat wij goed en belangrijk vinden. En om duidelijk te maken hoe onmachtig wij zijn om anderen juist te beoordelen gebruikt Jezus weer een van die wonderlijke boutades, een van die heerlijke overdrijvingen van Hem als Hij zegt: ‘Hoeren en tollenaars zullen nog eerder het Rijk Gods binnengaan dan velen die wij achten als correcte en voortreffelijke burgers.’

Universeel
Dat is in ieder geval de kernboodschap van deze parabel: oordeel niet te vlug, en vooral, veroordeel niet te vlug want je kan er compleet naast zitten. En terwijl je die parabel herleest valt nog maar eens op hoe tijdloos het Evangelie is. Terwijl andere godsdiensten zich vaak verliezen in het opstellen van regels over hoe je moet eten en wat je mag eten, hoe je je moet kleden, wanneer en hoe vaak je moet bidden, hoe je je moet wassen zelfs … Bij Jezus vind je daar niets van terug. Bij Hem, geen regelgeving. In plaats daarvan wijst Hij naar onze bestemming, naar het doel van ons leven: het steeds dichter naderen tot God-die-Liefde-is. En Hij legt daarbij onze ziel bloot en toont ons wat ons daarbij helpt en wat ons tegenhoudt. Wat Hij ons zegt is volmaakt tijdloos en universeel. Je kan Hem nooit onder een of ander politiek of cultureel hoedje vangen. Wat Jezus van ons vraagt is dat wij altijd zouden kiezen voor het goede, voor de liefde, voor het zorgzaam en tactvol omgaan met andere mensen. Of dat we tenminste ons best zouden doen om te groeien in die richting.

Groeikansen
Want ook dat vind je voortdurend bij Jezus terug. Wij krijgen tijd om te groeien. Je vindt bij Hem het milde geduld van Iemand die weet dat ik niet volmaakt uit de moederschoot ben voortgekomen. En die mij de tijd gunt om te werken aan mezelf, om te veranderen, om steeds meer te gelijken op de droom die God over mij heeft. Ook in dat milde geduld, in de kansen die Hij ons geeft om te veranderen, toont God zich de gans Andere. Wij zijn zo niet. Als wij regelmatig fouten maken in het beoordelen van anderen of er vaak zelfs helemaal naast zitten, dan heeft dat te maken met onze neiging om iemand te beoordelen op basis van dingen die wij van vroeger al van hem of haar menen te weten. Je krijgt dan zo’n houding van: “Ach, ach, hij gaat ook nog eens iets zeggen. Ik kan al op voorhand denken wat hij gaat zeggen, ik ken hem: altijd hetzelfde gezever.” En soms denk je dat terecht.

Veranderen kán
Maar je merkt dan wel niet dat je zelf door vooroordelen gestuurd wordt. Je merkt wel het geblokkeerd zijn bij de ander maar niet je eigen verstarring. En die belet je dan te zien dat die ander misschien wel anders geworden is, anders denkt en anders handelt dan vroeger. Maar jij merkt het niet. Je “kent” hem immers. Mij maakt hij niets wijs. Welk een verrukking nochtans, te mogen zien dat mensen soms echt veranderen. Want mensen kunnen veranderen, mensen kunnen “een heel ander mens worden”. Soms abrupt, na een tragisch gebeuren, soms door langzame groei. Maar welk een plezier doet je dat toch als je dat kan vaststellen in je naaste omgeving.

Bres in de wal
Er is echter iets dat je nog gelukkiger kan maken in dit verband. Soms merk je dat mensen niet veranderen, maar dat jouw kijk op hen grondig verandert. Soms zie je hoe iemand die je in het verleden nauwelijks opmerkte heel bekwaam is op een welbepaald terrein. Of dat een man waarvan je dacht dat hij van toeten of blazen wist, eigenlijk best wel bekwaam en verstandig is. Of dat die collega veel aangenamer, of die vrouw veel sterker, of dat kind veel liever is dan je tot dan toe had gedacht.
Als het gaat om één persoon waar je een andere kijk hebt op gekregen, dan is dat best leuk en aangenaam. Maar als het gaat om meerdere mensen die je op korte tijd anders gaat bezien, dan is dat helemaal mooi. Want dat betekent dat niet zij, maar dat jij bent veranderd en gegroeid. En dat er weer een muurtje rond je heilige ik omvergevallen is.