Zondag 22 oktober 2023, 29ste zondag door het jaar (jaar A)
Bij het lezen van het evangelie vraag je je telkens opnieuw af hoe het mogelijk was dat iemand zoals Jezus zoveel tegenstand opriep?
Hoe het kon dat iemand die alleen maar liefde en goedheid aanprees, toch zoveel mensen en groepen van mensen tegen zich innam?
Hoe iemand die zieken rechttrok en verzorgde, die bij anderen de razernij van de wil tot rust bracht en hun wanhoop in uitzicht en hoop deed verkeren?
Die eenzamen en uitgestotenen opzocht en terug opnam en hen in hun waarde herstelde.
Die hun fouten vergaf en hun wonden genas. En die toch zoveel woede en haat heeft losgeweekt, dat ze hem uiteindelijk aan een kruis hebben geslagen.
Hoe komt dat toch? Je vindt daar niet direct zomaar een sluitende verklaring voor, maar wat je bijna zeker al op voorhand zeggen kan, is dat de vijandigheid bijna zeker ook te maken had met jaloezie.
AFGUNST
Want Jezus had natuurlijk ook succes. En dat kon ook moeilijk anders.
Want de Joden waren in hun lange geschiedenis gewend geraakt aan enigszins onbehouwen profeten die ook een God preekten, maar dan een God die vooral vuurspuwde naar de vijanden van Israël.
En hier staat nu ineens een man die God, Liefde noemt. En die zelf die liefde ook in praktijk brengt. Iemand die helemaal niet lijkt op die nogal formidabele mannen als Jesaja, Johannes de Doper en de andere profeten, mannen die altijd maar staan te roepen van “Bekeer u” en te dreigen met straffen als je dat niet doet. Hier staat, ineens, een man die eerder doet denken aan een hedendaagse vriendelijke hippie, zo’n man van peace en love en understanding, een man die het verloren schaap op de schouders neemt, de verloren zoon als een vorst ontvangt en die de gevallen vrouw vergeeft en in bescherming neemt.
Deze Jezus heeft natuurlijk veel succes gekend.
En wie succes kent, wekt de afgunst op van juist die mensen die. . . ook succes willen hebben.
SPELERS
Misschien is het geen overbodige luxe om eens eventjes nader kennis te maken met de hoofdrolspelers in dit drama, omdat we hun namen voortdurend tegenkomen in het evangelie. Vooreerst had je de farizeeën, de mannen die de joodse godsdienst, de wetten en de tradities rigoureus wilden onderhouden en doorgeven en die de lat zo hoog legden dat ze er zelf niet over konden, en dan maar deden alsof.
Mannen die het eigenlijk goed meenden maar die bijna noodgedwongen hypocriet waren (omdat ze te volmaakt wilden overkomen) en die daarvoor door Jezus regelmatig op de korrel genomen werden.
Tegen de Romeinse bezetting waren ze in principe gekant, maar als het hun eigen zaak vooruithielp, waren ze niet vies van een beetje collaboreren.
En dan had je ook nog de Herodianen, de mannen van Herodes. Herodes zelf was een slippendrager van Rome. Een zeer wreedaardig man maar die, denk aan het Salomé-verhaal, meer geïnteresseerd was in erotische dansen dan in degelijk besturen.
Zijn aanhangers hadden buiten Jeruzalem weinig macht, maar ze waren blindelings trouw aan de Romeinse bezetters.
Heel andere jongens waren dan weer de Zeloten. De mannen van het gewapend verzet tegen Rome. Jezus zelf en velen van zijn leerlingen hadden een zekere sympathie voor hen maar hij keurde hun acties niet goed.
Jezus was principieel en radicaal tegen gebruik van geweld.
En deze 3 zo totaal verschillende strekkingen vonden elkaar in het willen strikken van Jezus.
KIND VAN GOD
“Is het geoorloofd belasting te betalen aan Rome, aan de keizer?”
Ze tonen Hem een belastingmunt. Op die munt staat het beeld van de keizer.
Met waarschijnlijk de tekst “Tiberius, zoon van de goddelijke Augustus”. De goddelijkheid van de keizer is voor Jezus natuurlijk een farce. Maar Hij erkent wel het belang van politiek en economie. “Geef aan de keizer wat de keizer toekomt”, zegt Hij.
Bij Jezus is de milde ironie nooit ver.
En dan voegt Hij er onmiddellijk aan toe: “En aan God wat aan God toekomt”.
Een mens hoort toe aan God, is een kind van God. Elke mens.
De ene mens kan niet zomaar heersen en beschikken over een andere mens, ook niet als hij zich keizer noemt en zich een God waant.
Ieder mens is een kind van God. Ook ik. Als je daar diep van doordrongen bent, brengt dat een diepe rust in je binnenste. En ook besef je dat het beminnen van God zich bovenal toont in het beminnen van zijn kinderen.