Broers en zussen

Zondag 10 september 2023, 23ste zondag door het jaar (jaar A)

“Wanneer je broeder gezondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen terecht”, zegt Jezus. Het is een aansporing die in het kerkelijk jargon bekend staat als “de broederlijke vermaning”. Een nogal zeemzoeterige term, die onmiddellijk een korzelige reactie oproept: “Waar moei je je eigenlijk mee? Dat zijn je zaken niet”. Want wij leven natuurlijk in een tijd van discretie en tolerantie en als je een beetje vertrouwd bent met de sociale media, dan weet je dat we de hebbelijkheden en de fouten en gebreken van anderen al op voorhand toedekken en vergeven.
Zusters en broers, het moge duidelijk zijn dat als Jezus ons aanspoort om een broeder, die fout zit, eens goed door elkaar te schudden, dat niet is om die mens neer te halen of te straffen, maar om hem ten volle terug op te kunnen nemen in de kring van genegenheid die de Kerk moet zijn. En als Jezus zegt van er desnoods nog andere broeders bij te halen, dan is dat ook niet om de fouten van die mens eens goed breed uit te smeren, om hem in het zicht van iedereen aan de schandpaal te nagelen, maar in het belang van onze zending als christenen.
Het uitgangspunt is dat de Kerk een groep moet zijn waar mensen elkaar op een aanstekelijke manier waarderen, helpen en graag zien. Als iemand daar dreigt buiten te vallen moet alles gedaan worden om hem/haar terug op te nemen in de groep.

VOORBEELDFUNCTIE
Daarbij gaat het niet op de eerste plaats om de groep of het aanzien van de groep, maar vooral om die mens. Ook de eenheid van de groep is niet het doel op zich. Als die eenheid moet worden nagestreefd, dan is dat omdat onenigheid de zending van de groep onderuithaalt. En die zending van de groep, van de Kerk, dat is de wereld tonen dat “het” ook anders kan. Dat mensen wel degelijk als broeders en zusters met elkaar kunnen omgaan. Dat, verbonden en geïnspireerd door hetzelfde geloof in Jezus, je de soms grote verschillen tussen mensen kunt overstijgen en elkaar zien en behandelen alsof allen behoren tot één grote familie.
En dan niet om te zeggen, kijk eens wat een uitzonderlijke groep wij wel zijn, maar om juist te tonen dat het met elkaar omgaan in vrede, harmonie en vriendschap niet iets is voor een elitegroep. Integendeel, dan is dat om (met een serieuze dosis nederigheid) te zeggen: als wíj dat kunnen, kunnen alle mensen dat.
Het christelijk ideaal moet alleen eerst in de eigen groep op een zo aanstekelijke manier voorgeleefd worden, dat zoveel mogelijk andere mensen erdoor aangetrokken worden en ook goesting krijgen om “anders” te leven.
De vraag van Jezus om onze broeders als het ware tot de orde te roepen als ze duidelijk in de fout gaan, mag dus geen voorwendsel zijn om anderen te betuttelen. Of, erger nog, hun de keel uit te hangen als ze niet helemaal precies dezelfde opvattingen hebben over het geloof als wij.
Bovendien is er altijd nog die andere aanbeveling van Jezus, een die minstens even belangrijk is en die zegt: “Haal eerst de balk uit uw eigen oog, voordat je de splinter wilt verwijderen uit het oog van een ander.”
Het christelijk geloof is geen strakke ideologie die geen enkele interpretatie toelaat. Ook in de theologie is er voortschrijdend inzicht, ook in het denken over God is er evolutie. Wat is dan het probleem?
Wij kunnen over die dingen wel overleggen met elkaar, maar wij moeten elkaar niet kapittelen en onze eigen visie opdringen aan de ander.

EVANGELISEREN
Ik vertel je geen geheim als ik zeg dat wij hier bij ons in West-Europa en zeker in Vlaanderen dringend werk moeten maken van evangelisatie.
En ik vertel je ook niet iets dat je nog niet weet, als ik zeg dat wij geen enkele toegang meer hebben tot de enige grootmacht die nog overblijft: de oppermachtige pers. Als ze iets over ons zeggen, is het iets negatiefs. Al het andere, al het positieve, wordt gewoon doodgezwegen.
Een opvallend staaltje daarvan merkten we weer de afgelopen vakantie.
Onze jongeren werden de hele vakantie door de media vakkundig van het ene festival naar het andere geloodst. Met telkens lovende verslagen: enorm geslaagd, goede muziek, plezant, plezant. Ondertussen vonden in Lissabon de Wereldjongerendagen plaats.
Eén miljoen vijfhonderdduizend jonge mensen die biddend, zingend en bezinnend op zoek gingen naar: hoe kunnen wij iets betekenen voor de mensen, voor de zwakken het eerst?
1.500.000 jonge mensen die daarmee bezig waren.
Als dat geen nieuws is! Het grootste jongerenevenement ter wereld, waar het niet gaat over hoe kunnen wij ons amuseren, maar over wat kunnen wij betekenen voor andere mensen?
Maar in de pers werd het bijna helemaal doodgezwegen. Niet belangrijk.
Om maar te zeggen: bijna het enige wat ons momenteel nog overblijft is het getuigenis van ons leven. De Kerk als een gemeenschap waarin mensen met elkaar omgaan als broers en zussen. Bijna de enige manier om te evangeliseren die ons nog overblijft.

Plaats een reactie