Rechtvaardigheid en gerechtigheid

Zondag 24 september 2023, 25ste zondag door het jaar (jaar A)

Van het verhaal over de “werkers van het elfde uur” heeft iedereen onmiddellijk begrepen dat het iets helemaal anders wil zeggen dan wat er letterlijk staat. Want wat hier verteld wordt is zowel sociaal als economisch totaal onaanvaardbaar. Er is geen enkele werkgever bereid om iemand die zich maar even laten zien heeft, en dan nog vooral om koffie te drinken, een volledig dagloon te geven. En een werknemer zou wel gek zijn moest hij 10 uur staan zwoegen terwijl hij na 1 uur al hetzelfde loon zou krijgen.
Moeten we er dan maar van uitgaan dat, als Jezus het heeft over het Rijk Gods, Hij daarmee de situatie in de hemel bedoelt?
In zekere zin wel. Het kan ook niet anders of in het eeuwig leven zal er een soort gelijkheid bestaan. Als in de hemel een groot mens aankomt, die als een echte heilige geleefd heeft en dan komt daar een kneusje aan zoals ik, iemand die alleen maar, door de pure goedheid van God, met de hakken over de sloot is geraakt, dan kan het niet anders of wij worden op dezelfde manier in Gods leven opgenomen. Als ik het eeuwig leven binnenga, dan is eeuwig nu eenmaal eeuwig en dan kan zelfs de grootste heilige niet “eeuwiger” zijn dan ik. En als je het oneindig geluk bereikt, kan zelfs een apostel of Sint-Franciscus zelf niet “oneindiger” gelukkig zijn dan ik.

AARDE
Maar, hoe waar deze redenering ook mag zijn, ze is een beetje naast de kwestie.
Want als Jezus het heeft over het Rijk Gods (of het Rijk der Hemelen) dan heeft Hij het altijd over hemelse toestanden die, door ons, ook hier op aarde moeten gerealiseerd worden.
En die hemelse toestanden houden in dat rechtvaardigheid alleen, niet volstaat.
Dat rechtvaardigheid moet aangevuld worden met liefde en barmhartigheid.
En dat strijkt tegen de haren in. Want het streven naar rechtvaardigheid is zowat het edelste streven dat in een mens kan leven. En als alles rechtvaardig verdeeld is en iedereen kreeg waar hij recht op heeft, dan komt ons rechtvaardigheidsgevoel in opstand als daarbovenop de een toch nog wat meer krijgt dan de ander.
En hier zit nochtans het punt: liefde en barmhartigheid zijn niet strikt rechtvaardig.
Onze baas die zal ons, als hij rechtvaardig is, een passend loon geven als wij goed en efficiënt voor hem werken.
Maar God is niet onze baas. God is. . . onze Vader.

RECHTVAARDIGHEID PLUS
En een vader (en zeker ook een moeder) kan meer aandacht en zorg geven juist aan dat kindje dat minder handig is, minder goed meekan dan de anderen.
Denk aan het verhaal van het verloren schaap. De herder laat 99 schapen in de steek om het verloren schaap te zoeken. Was dat ene schaap dan kostbaarder, specialer dan de anderen?
Hoegenaamd niet. Het was zoekgeraakt, verloren gelopen, misschien wel het domste schaap van de hele kudde. Maar voor de liefde wordt het precies door zijn zwakte en verloren-zijn het schaap met recht op de meeste zorg.
Het christelijk geloof schaft de rechtvaardigheid niet af. Integendeel. Het vult die aan. En het spreekt dan van gerechtigheid. Gerechtigheid is vervolmaakte rechtvaardigheid. Gerechtigheid is rechtvaardigheid, aangevuld met liefde.
Het wordt barmhartigheid dan.

GODDANK
En hier zit de wrevel bij de “rechtvaardigen”.
De centrale zin in de kwaadheid bij de werkers van het 1ste uur is: “Hij stelt hen (die laatst gekomen zijn) aan ons gelijk. Wij die zoveel langer hebben gewerkt”.
En dat doet de barmhartigheid inderdaad. Ze is niet strikt rechtvaardig.
Je ziet die dingen ook in onze werksituatie bijvoorbeeld.
Je hebt jarenlang je best gedaan, de firma, de instelling, het werk zien groeien en je hebt daar zelf een flinke bijdrage aan geleverd. En dan komen er een paar nieuwelingen, jonge snaken met een universiteitsdiploma. En die weten alles beter en hebben het op elk vlak beter en gemakkelijker dan jij in de pionierstijd. En ze verdienen ook in verhouding veel meer dan jij vroeger. En dat wringt.
En ook in onze gezinnen. Het is duidelijk dat de meeste jongeren in onze tijd nog moeilijk een huis kunnen bouwen of kopen, zonder serieuze steun van hun ouders en, eventueel, hun grootouders. De vorige generaties konden daar niet op rekenen, ze moesten zelf werken voor elke steen en elke stoel of tafel. Zij hadden het dus veel moeilijker. Is dat onrechtvaardig? Strikt genomen, ja.
Maar dat wil ook zeggen dat wij het allemaal veel beter hebben dan 50 en 100 jaar geleden. Ook de ouders en de grootouders. En zo is het goed.
Bovendien, laat ons eerlijk zijn: goddank is God een liefdevolle Vader en overtreft zijn barmhartige liefde zijn rechtvaardigheid. Moest God alleen maar strikt rechtvaardig zijn, zou het er voor ons niet al te best uitzien. . .
En dan denk ik op de eerste plaats aan mezelf.

Over vergeving

Zondag 17 september 2023, 24ste zondag door het jaar (jaar A)

Vele jaren geleden heb ik André Cools, een nogal flamboyante Waalse leider, eens met grote stelligheid op tv horen verklaren: “Moi, je ne pardonne jamais”.
En hij verduidelijkte: “Je ne suis pas chrétien”.
Het lijdt weinig twijfel dat Cools zijn eigen onverbiddelijke houding als superieur zag t.a.v. de christelijke, de meer barmhartige houding. Maar in ieder geval was wat hij zei, helemaal juist: vergeving schenken is inderdaad typisch christelijk.
Natuurlijk vind je “vergeving” ook wel terug bij andere godsdiensten. Maar nergens is vergeving schenken zo prominent en zelfs verplichtend aanwezig als in het christendom.

TOEKOMST
Overal elders drukt het gevoel voor recht en rechtvaardigheid de vraag om te vergeven in een hoekje. Of maakt ze die overbodig of zelfs een beetje verdacht.
Jezus wil verder gaan dan alleen maar het oplossen van conflicten via het recht.
Denken dat alles in orde is als na een conflict de schuldigen gestraft en de benadeelden vergoed zijn, is kortzichtig.
Als je wil dat er ook toekomst is, dat het leven op een normale manier kan hernomen worden, dan moet er ook vergeving zijn.
Nadat het recht is hersteld, is er alleen maar sprake van “een propere lei” en “een nieuwe start” in het jargon en in de geest van de rechtspraak. In werkelijkheid gaat de vijandigheid alleen maar ondergronds en daar woekert ze verder en ze wordt er vaker nog feller dan ooit. Zinnend op wraak.
Alleen vergeving opent de toekomst.

SORRY
Het is daarom dat Jezus zo’n nadruk legt op vergeving. Jezus is altijd en in alles de brenger van leven. En alleen oprechte vergeving is in staat nieuw leven mogelijk te maken na conflicten, kleine en grote.
Maar vergeven is natuurlijk aartsmoeilijk. Tenminste als het gaat om echt en oprecht vergeven. Dat kan alleen maar als er een beweging is van de twee kanten.
Als er niet alleen de bereidheid is om over het aangedane kwaad de spons te vegen.
Maar als de andere partij ook oprecht spijt heeft van wat ze gedaan heeft.
En oprecht spijt druk je niet uit met het woordje “sorry”. Sorry is een heel onnozel stopwoordje geworden, dat bijna altijd het tegenovergestelde betekent van “spijt hebben”. Bijna altijd wordt “sorry” trouwens gevolgd door een reden die het aangedane kwaad vergoelijkt of het nodig of noodzakelijk doet lijken.
Zo van: “Sorry, maar je hebt er wel om gevraagd!” “Sorry”, maar ik moest wel, want anders. . . Of “sorry, maar het was voor je bestwil”.

MOEILIJK
En dat is natuurlijk niet om vergeving vragen, zelfs geen spijt betuigen.
Dat is zelfs niet eens je fout vergoelijken. Dat is niets anders dan alsnog gelijk willen halen. Helemaal het tegendeel dus van spijt betuigen.
Ik weet natuurlijk ook wel dat schuld bekennen en om vergiffenis vragen nooit een erg geliefde bezigheid geweest is. En speciaal in deze tijd van superindividualisme en van de vergoddelijking van het Ik, een tijd waarin je je staande moet houden in de ratrace, houden we ons daar zover mogelijk vanaf.
Of het een kwalijke ziekte betreft. Maar een gezond schuldbesef is juist heel. . . gezond!
Hulpverleners hebben nogal eens de neiging om de oorzaak en dus uiteindelijk ook de schuld van iemands wangedrag bij anderen te leggen: de ouders, de vrienden, het milieu. . . Waarmee ze de dader wel “ont-schuldigen” maar niet genezen: diep in hem is er iets dat hem blijft aanklagen en ziek maakt.

VERZOEND
Vroeger, toen de mensen nog generaties lang bleven wonen in hun eigen dorp en hun eigen streek, kon je over de hele lengte van de kaart van Europa een lijn trekken van oost naar west. Bijna al wie daarboven woonde was protestants, en wie ten zuiden daarvan leefde was katholiek.
Welnu, die grens viel ook volmaakt samen met de zelfmoordgrens.
In het noorden waren er opvallend meer zelfmoorden dan in het zuiden.
Ik denk dat we rustig mogen aannemen dat de mensen in het noorden, moreel gezien, niet beter of slechter waren dan de mensen in het zuiden.
Maar er was wel 1 groot verschil. Als je in het noorden iets mispeuterde, bleef je ermee zitten. Zelfs als heel je omgeving, het gerecht incluis, je fout door de vingers zag, je was nooit zeker. Je geweten en heel de wereld van het onderbewustzijn bleef op je inhakken.
Katholieken hadden daar veel minder last van. Die lieten hun kwelduivels achter in de biechtstoel en waren terug helemaal verzoend met God en met zichzelf. Niemand minder dan Carl Gustav Jung heeft de (genezende) kracht beschreven van het godsdienstig ritueel dat als niets anders in ons onderbewuste kan doordringen en het beïnvloeden.
Misschien was het afschaffen van de biecht, in België en Nederland, wel onze grootste stommiteit ooit.

Broers en zussen

Zondag 10 september 2023, 23ste zondag door het jaar (jaar A)

“Wanneer je broeder gezondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen terecht”, zegt Jezus. Het is een aansporing die in het kerkelijk jargon bekend staat als “de broederlijke vermaning”. Een nogal zeemzoeterige term, die onmiddellijk een korzelige reactie oproept: “Waar moei je je eigenlijk mee? Dat zijn je zaken niet”. Want wij leven natuurlijk in een tijd van discretie en tolerantie en als je een beetje vertrouwd bent met de sociale media, dan weet je dat we de hebbelijkheden en de fouten en gebreken van anderen al op voorhand toedekken en vergeven.
Zusters en broers, het moge duidelijk zijn dat als Jezus ons aanspoort om een broeder, die fout zit, eens goed door elkaar te schudden, dat niet is om die mens neer te halen of te straffen, maar om hem ten volle terug op te kunnen nemen in de kring van genegenheid die de Kerk moet zijn. En als Jezus zegt van er desnoods nog andere broeders bij te halen, dan is dat ook niet om de fouten van die mens eens goed breed uit te smeren, om hem in het zicht van iedereen aan de schandpaal te nagelen, maar in het belang van onze zending als christenen.
Het uitgangspunt is dat de Kerk een groep moet zijn waar mensen elkaar op een aanstekelijke manier waarderen, helpen en graag zien. Als iemand daar dreigt buiten te vallen moet alles gedaan worden om hem/haar terug op te nemen in de groep.

VOORBEELDFUNCTIE
Daarbij gaat het niet op de eerste plaats om de groep of het aanzien van de groep, maar vooral om die mens. Ook de eenheid van de groep is niet het doel op zich. Als die eenheid moet worden nagestreefd, dan is dat omdat onenigheid de zending van de groep onderuithaalt. En die zending van de groep, van de Kerk, dat is de wereld tonen dat “het” ook anders kan. Dat mensen wel degelijk als broeders en zusters met elkaar kunnen omgaan. Dat, verbonden en geïnspireerd door hetzelfde geloof in Jezus, je de soms grote verschillen tussen mensen kunt overstijgen en elkaar zien en behandelen alsof allen behoren tot één grote familie.
En dan niet om te zeggen, kijk eens wat een uitzonderlijke groep wij wel zijn, maar om juist te tonen dat het met elkaar omgaan in vrede, harmonie en vriendschap niet iets is voor een elitegroep. Integendeel, dan is dat om (met een serieuze dosis nederigheid) te zeggen: als wíj dat kunnen, kunnen alle mensen dat.
Het christelijk ideaal moet alleen eerst in de eigen groep op een zo aanstekelijke manier voorgeleefd worden, dat zoveel mogelijk andere mensen erdoor aangetrokken worden en ook goesting krijgen om “anders” te leven.
De vraag van Jezus om onze broeders als het ware tot de orde te roepen als ze duidelijk in de fout gaan, mag dus geen voorwendsel zijn om anderen te betuttelen. Of, erger nog, hun de keel uit te hangen als ze niet helemaal precies dezelfde opvattingen hebben over het geloof als wij.
Bovendien is er altijd nog die andere aanbeveling van Jezus, een die minstens even belangrijk is en die zegt: “Haal eerst de balk uit uw eigen oog, voordat je de splinter wilt verwijderen uit het oog van een ander.”
Het christelijk geloof is geen strakke ideologie die geen enkele interpretatie toelaat. Ook in de theologie is er voortschrijdend inzicht, ook in het denken over God is er evolutie. Wat is dan het probleem?
Wij kunnen over die dingen wel overleggen met elkaar, maar wij moeten elkaar niet kapittelen en onze eigen visie opdringen aan de ander.

EVANGELISEREN
Ik vertel je geen geheim als ik zeg dat wij hier bij ons in West-Europa en zeker in Vlaanderen dringend werk moeten maken van evangelisatie.
En ik vertel je ook niet iets dat je nog niet weet, als ik zeg dat wij geen enkele toegang meer hebben tot de enige grootmacht die nog overblijft: de oppermachtige pers. Als ze iets over ons zeggen, is het iets negatiefs. Al het andere, al het positieve, wordt gewoon doodgezwegen.
Een opvallend staaltje daarvan merkten we weer de afgelopen vakantie.
Onze jongeren werden de hele vakantie door de media vakkundig van het ene festival naar het andere geloodst. Met telkens lovende verslagen: enorm geslaagd, goede muziek, plezant, plezant. Ondertussen vonden in Lissabon de Wereldjongerendagen plaats.
Eén miljoen vijfhonderdduizend jonge mensen die biddend, zingend en bezinnend op zoek gingen naar: hoe kunnen wij iets betekenen voor de mensen, voor de zwakken het eerst?
1.500.000 jonge mensen die daarmee bezig waren.
Als dat geen nieuws is! Het grootste jongerenevenement ter wereld, waar het niet gaat over hoe kunnen wij ons amuseren, maar over wat kunnen wij betekenen voor andere mensen?
Maar in de pers werd het bijna helemaal doodgezwegen. Niet belangrijk.
Om maar te zeggen: bijna het enige wat ons momenteel nog overblijft is het getuigenis van ons leven. De Kerk als een gemeenschap waarin mensen met elkaar omgaan als broers en zussen. Bijna de enige manier om te evangeliseren die ons nog overblijft.

Over plezier hebben en gelukkig zijn

Zondag 3 september 2023, 22ste zondag door het jaar (jaar A)

De evangelielezing die ons vandaag gepresenteerd wordt, is niet direct een plezante vertelling. Het is een stuk van de Blijde Boodschap waar je niet direct vrolijk van wordt. En dat zijn we niet meer gewoon.
Vroeger wel. Vroeger, toen ik jong was, was de godsdienstbeleving toch wat zwaarder, plechtiger. Zelfs een beetje somber van toon.
Je had natuurlijk wel de processies, de parochiefeesten en de kermissen. Maar er werd toch ook veel nadruk gelegd op biechten en boete doen, op vasten en verstervingen en “oefeningen van eerherstel”.
Zelfs in de geloofsbeleving echter legt iedere tijd zijn eigen accenten en sinds eind vorige eeuw zijn wij met z’n allen de wat meer joyeuze toer opgegaan in de Kerk.
Wij gingen meer en meer inzien -of was het een bewuste keuze uit verschillende mogelijkheden?- dat het christendom ons niet alleen maar wilde richten op de hemel, maar dat het ons ook wilde leren hoe we hier al zinvol en ten volle kunnen leven.

LIEFDE
Wat Jezus ons vooral wilde leren is dat God liefde is en een Vader voor ieder van ons. Wat God verder ook nog allemaal is, daar weet ik, ook als christen, helemaal niets over en ook niet waarom al die nare dingen in ons leven en in onze wereld gebeuren. Maar dat Hij als een liefdevolle Vader van ons houdt en ons nooit zal laten vallen, dat is een gedachte die je embryonaal en zeer aarzelend ook elders wel eens tegenkomt, maar in al haar klaarheid en als centrale idee is ze exclusief christelijk.
Het woord God betekent: oorsprong en einddoel van alle leven.
Maar als God liefde is, kan dat voor een wezen als de mens toch alleen maar betekenen dat hij met zijn verstand, zijn wil en zijn gevoel zo dicht mogelijk bij God moet komen. Sterker nog, dat een mens alleen maar zinvol kan leven in de mate dat hij zelf liefdevol in het leven staat.
In de mate dat hij navolgt wat Jezus ons voorgeleefd heeft.
In de mate dat ook hij bevrijdend, zorgend, verbindend en vergevend in het leven staat. In de mate dat hij niet alleen maar leeft voor zichzelf, maar dat hij een “hoeder voor zijn broeder” wil zijn.
In de mate dat hij inziet dat ook zijn eigen geluk dáárvan afhangt, en niet van alleen maar hamsteren en vechten voor zijn eigen stekje.
Dat laatste is heel belangrijk omdat onze tijd het christendom vaak ziet als iets wat ons geluk in de weg staat. Terwijl het ons juist volheid van leven wil geven. “Ik ben gekomen opdat ze leven zouden hebben en wel in overvloed!” zegt Jezus.

VERSCHIL
De moeilijkheid ligt gewoon in het verschil tussen wat het evangelie aanprijst als middel om gelukkig te worden en datgene wat de wereld en de huidige tijdsgeest naar voor schuift als middelen om gelukkig te worden.
Kijk een avondje tv met de verschillende programma’s en reclameboodschappen en vergelijk dat met het evangelie. En je weet gewoon wat echt en waar is, en wat niet.
Wat de media en de reclame ons aanprijzen zijn plezierige dingen.
Dingen die heel leuk zijn, die ons ontspannen en ons van onze stress afhelpen.
Op reis gaan bijvoorbeeld en shoppen en lekker eten en drinken.
Daar is natuurlijk niets mis mee, wij hebben dat nodig.
Maar je mag leuke dingen doen en plezante ervaringen hebben niet verwarren met gelukkig zijn. Een etentje met je partner of met vrienden kan de kers op de taart zijn voor iemand die al gelukkig is. Maar als de blijvende ondertoon in je leven er een is van alles als zinloos ervaren en jezelf onbemind en onzichtbaar voelen, dan gaan alle aangeprezen pleziertjes alleen maar een pleister zijn of een pijnstiller die tijdelijk verlicht, maar niet geneest.
Christenen spreken daarom ook liever over volheid van leven omdat gelukkig zijn bijna automatisch verward wordt met plezier hebben.

TOEMAAT
Het christendom blijft er ondertussen bij dat geluk iets is dat je zelfs niet op zich moet nastreven.
Het is een “bijproduct” dat je er zomaar bijkrijgt als je je inzet voor anderen, als je de Heer navolgt in zijn zorgzaam, moreel en liefdevol omgaan met mensen.
En dat kost soms moeite, is zeker niet altijd plezant, maar het geeft wel zin en voldoening in je eigen leven.
Om te eindigen een wijsheid die “van voor de oorlog” is en dus heel oubollig lijkt, maar in feite is ze zelfs zo oud als de mensheid zelf: Een gelukkig kind is niet een kind dat met zijn zakken vol snoep en zijn handen vol geld rondloopt.
Een gelukkig kind is een kind dat fier kan opkijken naar zijn papa en geniet van de liefde van zijn mama. En het werkt ook andersom. Als kinderen fier opkijken naar hun ouders en zich bewust zijn van hun liefde voor hen, draagt dat waarschijnlijk meer bij aan het diepere geluksgevoel van papa en mama dan welk intiem etentje ook.
Hoewel beide samen (ervaren dat je kinderen van je houden en af en toe een intiem etentje) natuurlijk beter is dan 1 van beide alleen.

De plaatsbekleder van Christus

Zondag 27 augustus 2023, 21ste zondag door het jaar (jaar A)

De evangelielezing van vandaag kadert helemaal in de aanstelling -ik had bijna gezegd: de problematiek van de aanstelling- van Petrus als hoofd van de Kerk.
Laten we het daar vandaag eens even over hebben.
“Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijn Kerk bouwen”.
Het is een tekst die je in metershoge letters bijna neerbliksemt vanuit de koepel van de Sint-Pieter in Rome.
Begrijpelijk ook, want deze tekst vormt de legitimatie voor het gezag en de leerstellige aanspraken van de katholieke Kerk in het algemeen en van de pausen, de opvolgers van Petrus, in het bijzonder.
Eeuwenlang heeft men die aanspraken van de Kerk onderschreven totdat, eerst de orthodoxe christenen en daarna de protestanten, het gezag van de paus verwierpen. Maar het absoluut vertrouwen in de (eigen) kerkelijke specialisten in zaken van geloof, bleef de evidentie zelf. Tegenwoordig is dat toch wel even anders.
Om met grote stelligheid te praten over godsdienstige onderwerpen hoef je niet over een bijzondere theologische kennis te beschikken, noch over een zeker vertrouwd zijn met bidden en mediteren.
Sommige mensen praten er maar op los en het tegenovergestelde zeggen van wat de Kerk zegt, geldt blijkbaar als een pluspunt.
Priesters en godsdienstleerkrachten voelen zich tegenwoordig vaak in dezelfde positie als de geneesheren van deze tijd, die zo vaak moeten horen: “Dokter, je hebt me dit of dat aangeraden of gezegd, maar ik heb gevonden op google . . .”
Het kan natuurlijk nog erger. Als je gesprekspartner bijvoorbeeld iemand kent die “via de kaarten” contact heeft met de “Hogere Machten”.
Daar kan je met al je geredeneer natuurlijk niet tegenop, want die mensen weten alles uit eerste hand. En het is algemeen geweten dat de Hogere Machten en geesten en engelen niet zo hoog oplopen met de katholieke Kerk.

INQUISITIE
Feit is gewoon dat de Kerk in onze tijd heel veel aan macht en aanzien heeft ingeboet. Maar evenzeer is het een feit dat de Kerk in vroegere eeuwen veel te veel macht en invloed had, veel te veel de plaats heeft ingenomen van de staat.
Op zich niet echt verwonderlijk. De Kerk beschikte eeuwenlang over bekwamere mensen dan de staat. Maar dat dooreenhaspelen van Kerk en Staat had heel kwalijke gevolgen. Het bestaan van zoiets als de inquisitie bijvoorbeeld. Een bijzonder kwaadaardig fenomeen, dat veel meer een politiek en staatkundig dan een godsdienstig verschijnsel was. Ketters werden gezien als oproerkraaiers, die de fundamenten van de samenleving aan het wankelen brachten, die de Kerk veel te werelds vonden en die vaak een echte religieuze dictatuur wilden vestigen. Je kan sommige van die groepen rustig vergelijken met de hedendaagse IS.
Anderzijds waren er natuurlijk ook de mensen die het goed meenden, de protestanten bijvoorbeeld. En die werden ook vervolgd. In ieder geval is het momenteel voor iedereen duidelijk dat de woorden van Jezus tot Petrus geen carte blanche waren voor het nastreven van politieke macht en aanzien.
Om de aanstelling van Petrus tot hoofd van de Kerk te begrijpen, moeten we teruggaan naar dat andere aanstellingsgesprek, waar Jezus uitdrukkelijk aan hem vraagt: “Petrus, bemint gij mij?” Het beminnen van Jezus heeft uiteraard geen romantische betekenis. Jezus beminnen wil zeggen, Hem helemaal willen navolgen, willen zijn zoals Hij. M.a.w. alles, maar dan ook alles willen doen uit liefde voor God en uit liefde voor de mensen. M.a.w. missionering kan, en werken aan het aanzien en het imago van de Kerk kan (en is in onze tijd zelfs dringend nodig).

DUIZELINGWEKKEND
Maar dat kan nooit (nog) gepaard gaan met azen op macht en politieke invloed.
Is dat niet een beetje minimalistisch, een beetje té braaf, té weinig ambitieus?
Ik denk het niet. Hoe meer wij doordringen in de betekenis van de woorden van dit evangelie, hoe meer we beseffen dat ons hier iets geschonken wordt dat het hebben van politieke macht oneindig overstijgt. Moge de Heer mij op voorhand vergeven als ik hier wild en onbezonnen iets zeg, maar het is God zelf die hier een stapje opzijzet en aan mensen bevoegdheden toekent die, op het eerste gezicht, alleen aan Hem toekomen!
Eigenlijk is dit één van de meest duizeligmakende teksten uit de hele Bijbel.
En gaat die volledig voorbij aan het legitimeren van de politieke machtsaspiraties.
Wat hier echt gezegd wordt is: “Wanneer je Jezus volledig wil navolgen in zijn liefde voor God en voor de mensen, dan stel je Jezus tegenwoordig”.
Dan bén je op dat moment Jezus. Als datgene wat je doet volledig gebeurt uit liefde voor God en voor de mensen, dan voer je uit wat God wil. Dan ben je op dat moment de plaatsbekleder van Christus op aarde.
Of je nu paus bent of gewoon Lowieke Janssens. En dan is wat je bindt op aarde, ook gebonden in de hemel. En wat je ontbindt op aarde, ook ontbonden in de hemel. Niets minder dan dat, wordt hier gezegd.
Een niet onbelangrijke voetnoot daarbij: vanaf het ogenblik dat er bij ons ook maar een schijn van pretentie de kop opsteekt, vervalt de deal. Want dan zitten we terug bij de interpretatie van de middeleeuwse prelaten.

De universele zending van Jezus

Zondag 20 augustus 2023, 20ste zondag door het jaar (jaar A)

“Jezus Christus is tegelijk waarachtig God en waarachtig mens, in één persoon”.
Dat leerde ons de oude Mechelse catechismus (vraag 68).
Dat is altijd een centrale stelling geweest van het christendom. En dat is het nu nog. Alleen, wij hebben de grootste moeite met dat woordje “tegelijk”.
Tegelijk God én mens. Je kan dat wel in geloof aannemen, maar met je verstand kan je dat niet plaatsen. En dus neig je altijd naar 1 van beide kanten.
Ofwel ga je het menszijn van Jezus benadrukken. Jezus wordt dan een uitzonderlijk groot mens, een religieus genie, de grootste van alle profeten.
Ofwel ga je Hem zien als God-tout-court. God, die zich als het ware vermomd heeft in een mens, die deed alsof Hij een mens was. De uiterste consequentie van die opvatting is dat zelfs het lijden van Jezus in zekere zin gespeeld was.
Want God kan toch niet afzien. . . Het is met die opvatting dat de evangelielezing van vandaag resoluut afrekent. Jezus was wel degelijk God, die zich aan ons liet kennen in een mens. En dat menszijn van Jezus was echt.
D.w.z. dat Jezus net als wij gevoelens en emoties had. Dat Hij, zoals ieder van ons, een wil had en verstand. Dat Hij met de jaren evolueerde en nieuwe inzichten opdeed. Toen God besloot Mens te worden, was die menswording niet frauduleus en liet Hij zich kennen in een echte mens.

UNIVERSEEL
Afgaande op het evangelie van vandaag heeft Jezus een periode gekend waarin Hij zijn zending nog helemaal zag als gericht op het Joodse volk.
De ontmoeting met de Syrofenicische vrouw, een heidense vrouw notabene, brengt daar verandering in. Ze vraagt Hem zich als Messias te gedragen voor elke mens, ook voor de heidenen, want dat is zijn roeping. De vrouw wijst Jezus de richting, zij duwt Hem in zijn universele roeping, zij openbaart Hem aan zichzelf.
Ongetwijfeld leefde die vraag en die bekommernis al langer in Jezus, maar deze vrouw haalt Hem over de brug. Hij zal zijn zending richten op alle mensen.
Dit is nu de tweede keer dat Jezus bij een beslissend moment in zijn denken en handelen, bij een echte “mutatie”, de richting gewezen wordt door een vrouw.
De eerste keer was dat bij de bruiloft in Kana, waar Jezus aarzelt om de openbaarheid in te gaan – “nog is mijn tijd niet gekomen”, zegt Hij – en waar zijn moeder Hem a.h.w. dwingt om dat te doen.
En nu, de Syrofenicische die Hem overhaalt om het sektarische joodse geloof te doorbreken en zich bewust te engageren voor zijn universele zending.
Extra eer voor de vrouwen!

NAÏEF?
Maar meteen zit je natuurlijk met een volgend gigantisch probleem.
Want voor iedereen die het evangelie leest, is het onmiddellijk duidelijk dat die universele zending van Jezus er een is van vrede en rechtvaardigheid voor elke mens. En met dat doel voor ogen kan je wel werken aan een zekere harmonie binnen je gezin en binnen je stam. Maar het wordt steeds moeilijker naarmate de beoogde groep groter en ingewikkelder wordt. Probeer maar te ijveren voor harmonie en rechtvaardigheid in een moderne samenleving waarin eigenbelang en groepsegoïsme steeds meer de enige drijfveer lijkt. En probeer maar te werken aan vrede in een wereld van overal oorlog.
Zolang de evangelische idealen vrome wensen en gebeden blijven, vinden ze instemming bij iedereen. Maar van zodra je ze op de werkelijkheid wil leggen om er iets aan te doen, vindt iedereen ze plots naïef en wereldvreemd.
En dat zijn ze in zekere zin ook. Want de wereld steekt nu eenmaal niet idyllisch in elkaar. En alle mensen zijn niet allemaal even lief en vol van goede wil.

ZELFVERDEDIGING
En daarom moeten we, ook als christenen, alert blijven.
Juist omdat wij willen bouwen aan rechtvaardigheid en vrede mogen wij ons niet bezondigen aan schuldig verzuim. Aan het naïeve pacifisme dat ik mij herinner uit mijn jeugd, een pacifisme dat elk streven om de vrijheid en de welvaart van onze mensen te beveiligen afdeed als oorlogszuchtig. Ik kan me nochtans niet voorstellen dat er hier bij ons nog 1 mens rondloopt die het Belgisch grondgebied wil vergroten. Die nog een vervolg wil breien aan de aanhechting van Eupen en Malmedy. Maar blijkbaar is dat niet overal zo. Er lopen in onze wereld nogal wat zieke dictators rond.
Kerels die hun eigen mensen onderdrukken of hen minstens behandelen en bespieden of het hun gevangenen zijn. En die maar al te graag hun speeltuin willen uitbreiden.
Wij willen vrede maar we mogen niet naïef zijn. Wij moeten blijven opkomen voor onze mensen. Voor hun vrijheid, hun welvaart en hun waarden. En wij moeten dat blijven doen zoals we dat bezig zijn te doen. Niet door aan te vallen, maar door een superieure verdediging. Door “ontrading”. Door de boodschap uit te sturen: begin er niet aan! En we doen dat goed. Moest de NAVO er niet zijn dan zaten we op dit moment allemaal in Oekraïne.
Het enige, zei Edmund Burke, dat het kwade nodig heeft om te winnen, zijn goede mensen die niets doen en die het allemaal maar laten gebeuren. . .

Over water wandelen

Zondag 13 augustus 2023, 19de zondag door het jaar (jaar A)

Het evangelie dat we zojuist gelezen hebben, lijkt op het eerste gezicht te gaan over een sensationele wonderbaarlijk-magische handeling van Jezus.
In werkelijkheid wil het ons iets heel anders vertellen. Wil het ons vertellen: zelfs in de grootste benauwdheid, zelfs als de paniek zich van je meester maakt omdat je geen enkele uitweg meer ziet, zelfs dan, vooral dan, is Hij bij je.
Juist als het verschrikkelijk stormt in je leven, en je je van God en de mensen in de steek gelaten voelt, juist dan is Hij je heel nabij om je te zeggen: wees niet bang, Ik ben het, Ik draag je er wel doorheen.
Het is opvallend hoe vaak Jezus een optreden of een toespraak begint met te zeggen: “Wees niet bang”.
Voor Jezus is angst onverenigbaar met geloof. Ook angst voor de dood.
Christenen geloven dat Jezus verrezen is en leeft.
En dat daardoor een opening is aangebracht voor onze hoop dat ook ons eigen leven niet uit zal lopen in de leegte en het niets, maar dat aan het einde ervan God zelf zal staan om ons door de dood heen te halen.
Dat is de kern van ons geloof. Het is geen wetenschappelijke zekerheid.
Het enige wat ik met mijn verstand absoluut zeker weet, is dat de mond die deze woorden spreekt op een keer zal stilvallen, en dat de ogen die u nu nog aankijken op een dag zullen uitdoven.
Als ik daaraan denk, kan ik in woede uitbarsten, of wanhopig worden, of vergetelheid zoeken in een leven van genot.
Het tegenaanbod van God is de Verrijzenis.
Het geloof dat Christus inderdaad verrezen is.
En dat precies daardoor ook voor ons de weg naar het leven openligt.
Hier moet iedereen van ons de stap van het geloof zetten.
Niemand kan het in onze plaats doen.
En niemand kan het ons kwalijk nemen als we twijfelen.

MAGISCH INGRIJPEN
Is de verrezen Heer die over het water naar ons toekomt geen spookbeeld? Is dat niet iets dat we onszelf wijsmaken? Dat wandelen over water is als wij het letterlijk zouden nemen, trouwens puur sensatie. Het zou een spectaculaire goocheltruc zijn, Jezus onwaardig.
Het verhaal moet dus wel geïnterpreteerd worden. En wel in de zin zoals we zojuist deden: dat zelfs in de meest benarde situaties, zelfs in de ergste stormen van ons leven, Jezus ons liefdevol en reddend nabij is.
En dan komt dat belangrijke moment in het verhaal wanneer Petrus beseft dat het wel degelijk Jezus is die naar hen toekomt. En de leerling denkt dan onmiddellijk, gesterkt door het voorbeeld, dat hij, net zoals de meester, sterker is dan zee en storm.
Maar de zee en de storm zijn er nog, de leerling kan, niet zoals Jezus, doen of ze er niet zijn. Stormen, ziekten, oorlogen en kwaadwilligheid blijven de wereld tekenen. Door te geloven in Jezus’ nabijheid verandert die wereld niet in een mooi paradijs. Maar je brengt dat paradijs, die nieuwe wereld die Jezus belooft wel naderbij door je geloof in zijn belofte. En door de bereidheid om je voor die nieuwe wereld in te zetten door anderen liefdevol en reddend nabij te zijn.
De realisatie van de wereld waar Jezus van droomt zal er dus niet komen door een spectaculair magisch ingrijpen van God, maar moet voor een groot stuk door onszelf bewerkt worden.

NABIJ IN MENSEN
En dan, als we dat beseffen, kan de onzekerheid opnieuw toeslaan. En we beginnen, zoals Petrus te zinken. “Waarom heb je getwijfeld?”, zegt Jezus. . .
Wij verkeren allemaal vroeg of laat in situaties dat wij soms met de moed der wanhoop moeten vechten tegen storm en ontij, bedreigd door metershoge golven. Het is belangrijk ook dan te weten dat de Heer ons nabij is.
Hij bespaart ons de stormen en het lijden niet en ook niet de vereenzaming, en ook niet het sterven.
Maar wij weten dat Hij zijn geliefden veilig aan wal brengt. Dat we ooit thuiskomen in Gods haven.
En voor het zover is, blijft Hij ons nabij waar woorden van bemoediging en daden van liefde troost geven. Waar mensen, waar vrienden ons nabij zijn en ons helpen in onze strijd.
Mensen die ons moed, sterkte, geduld en vertrouwen schenken. Het zijn mensen die zijn nabijheid gestalte geven, die zijn werk verrichten.
Ook als het niet-gelovigen zijn.
Voor ons is Jezus Christus de gever van de Geest. Zijn Geest is werkzaam overal waar mensen anderen liefdevol nabij zijn. Waardoor je ineens blij verrast kan uitroepen of verwonderd en dankbaar prevelen: “Het is de Heer!”