Zondag 24 september 2023, 25ste zondag door het jaar (jaar A)
Van het verhaal over de “werkers van het elfde uur” heeft iedereen onmiddellijk begrepen dat het iets helemaal anders wil zeggen dan wat er letterlijk staat. Want wat hier verteld wordt is zowel sociaal als economisch totaal onaanvaardbaar. Er is geen enkele werkgever bereid om iemand die zich maar even laten zien heeft, en dan nog vooral om koffie te drinken, een volledig dagloon te geven. En een werknemer zou wel gek zijn moest hij 10 uur staan zwoegen terwijl hij na 1 uur al hetzelfde loon zou krijgen.
Moeten we er dan maar van uitgaan dat, als Jezus het heeft over het Rijk Gods, Hij daarmee de situatie in de hemel bedoelt?
In zekere zin wel. Het kan ook niet anders of in het eeuwig leven zal er een soort gelijkheid bestaan. Als in de hemel een groot mens aankomt, die als een echte heilige geleefd heeft en dan komt daar een kneusje aan zoals ik, iemand die alleen maar, door de pure goedheid van God, met de hakken over de sloot is geraakt, dan kan het niet anders of wij worden op dezelfde manier in Gods leven opgenomen. Als ik het eeuwig leven binnenga, dan is eeuwig nu eenmaal eeuwig en dan kan zelfs de grootste heilige niet “eeuwiger” zijn dan ik. En als je het oneindig geluk bereikt, kan zelfs een apostel of Sint-Franciscus zelf niet “oneindiger” gelukkig zijn dan ik.
AARDE
Maar, hoe waar deze redenering ook mag zijn, ze is een beetje naast de kwestie.
Want als Jezus het heeft over het Rijk Gods (of het Rijk der Hemelen) dan heeft Hij het altijd over hemelse toestanden die, door ons, ook hier op aarde moeten gerealiseerd worden.
En die hemelse toestanden houden in dat rechtvaardigheid alleen, niet volstaat.
Dat rechtvaardigheid moet aangevuld worden met liefde en barmhartigheid.
En dat strijkt tegen de haren in. Want het streven naar rechtvaardigheid is zowat het edelste streven dat in een mens kan leven. En als alles rechtvaardig verdeeld is en iedereen kreeg waar hij recht op heeft, dan komt ons rechtvaardigheidsgevoel in opstand als daarbovenop de een toch nog wat meer krijgt dan de ander.
En hier zit nochtans het punt: liefde en barmhartigheid zijn niet strikt rechtvaardig.
Onze baas die zal ons, als hij rechtvaardig is, een passend loon geven als wij goed en efficiënt voor hem werken.
Maar God is niet onze baas. God is. . . onze Vader.
RECHTVAARDIGHEID PLUS
En een vader (en zeker ook een moeder) kan meer aandacht en zorg geven juist aan dat kindje dat minder handig is, minder goed meekan dan de anderen.
Denk aan het verhaal van het verloren schaap. De herder laat 99 schapen in de steek om het verloren schaap te zoeken. Was dat ene schaap dan kostbaarder, specialer dan de anderen?
Hoegenaamd niet. Het was zoekgeraakt, verloren gelopen, misschien wel het domste schaap van de hele kudde. Maar voor de liefde wordt het precies door zijn zwakte en verloren-zijn het schaap met recht op de meeste zorg.
Het christelijk geloof schaft de rechtvaardigheid niet af. Integendeel. Het vult die aan. En het spreekt dan van gerechtigheid. Gerechtigheid is vervolmaakte rechtvaardigheid. Gerechtigheid is rechtvaardigheid, aangevuld met liefde.
Het wordt barmhartigheid dan.
GODDANK
En hier zit de wrevel bij de “rechtvaardigen”.
De centrale zin in de kwaadheid bij de werkers van het 1ste uur is: “Hij stelt hen (die laatst gekomen zijn) aan ons gelijk. Wij die zoveel langer hebben gewerkt”.
En dat doet de barmhartigheid inderdaad. Ze is niet strikt rechtvaardig.
Je ziet die dingen ook in onze werksituatie bijvoorbeeld.
Je hebt jarenlang je best gedaan, de firma, de instelling, het werk zien groeien en je hebt daar zelf een flinke bijdrage aan geleverd. En dan komen er een paar nieuwelingen, jonge snaken met een universiteitsdiploma. En die weten alles beter en hebben het op elk vlak beter en gemakkelijker dan jij in de pionierstijd. En ze verdienen ook in verhouding veel meer dan jij vroeger. En dat wringt.
En ook in onze gezinnen. Het is duidelijk dat de meeste jongeren in onze tijd nog moeilijk een huis kunnen bouwen of kopen, zonder serieuze steun van hun ouders en, eventueel, hun grootouders. De vorige generaties konden daar niet op rekenen, ze moesten zelf werken voor elke steen en elke stoel of tafel. Zij hadden het dus veel moeilijker. Is dat onrechtvaardig? Strikt genomen, ja.
Maar dat wil ook zeggen dat wij het allemaal veel beter hebben dan 50 en 100 jaar geleden. Ook de ouders en de grootouders. En zo is het goed.
Bovendien, laat ons eerlijk zijn: goddank is God een liefdevolle Vader en overtreft zijn barmhartige liefde zijn rechtvaardigheid. Moest God alleen maar strikt rechtvaardig zijn, zou het er voor ons niet al te best uitzien. . .
En dan denk ik op de eerste plaats aan mezelf.