De plaatsbekleder van Christus

Zondag 27 augustus 2023, 21ste zondag door het jaar (jaar A)

De evangelielezing van vandaag kadert helemaal in de aanstelling -ik had bijna gezegd: de problematiek van de aanstelling- van Petrus als hoofd van de Kerk.
Laten we het daar vandaag eens even over hebben.
“Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijn Kerk bouwen”.
Het is een tekst die je in metershoge letters bijna neerbliksemt vanuit de koepel van de Sint-Pieter in Rome.
Begrijpelijk ook, want deze tekst vormt de legitimatie voor het gezag en de leerstellige aanspraken van de katholieke Kerk in het algemeen en van de pausen, de opvolgers van Petrus, in het bijzonder.
Eeuwenlang heeft men die aanspraken van de Kerk onderschreven totdat, eerst de orthodoxe christenen en daarna de protestanten, het gezag van de paus verwierpen. Maar het absoluut vertrouwen in de (eigen) kerkelijke specialisten in zaken van geloof, bleef de evidentie zelf. Tegenwoordig is dat toch wel even anders.
Om met grote stelligheid te praten over godsdienstige onderwerpen hoef je niet over een bijzondere theologische kennis te beschikken, noch over een zeker vertrouwd zijn met bidden en mediteren.
Sommige mensen praten er maar op los en het tegenovergestelde zeggen van wat de Kerk zegt, geldt blijkbaar als een pluspunt.
Priesters en godsdienstleerkrachten voelen zich tegenwoordig vaak in dezelfde positie als de geneesheren van deze tijd, die zo vaak moeten horen: “Dokter, je hebt me dit of dat aangeraden of gezegd, maar ik heb gevonden op google . . .”
Het kan natuurlijk nog erger. Als je gesprekspartner bijvoorbeeld iemand kent die “via de kaarten” contact heeft met de “Hogere Machten”.
Daar kan je met al je geredeneer natuurlijk niet tegenop, want die mensen weten alles uit eerste hand. En het is algemeen geweten dat de Hogere Machten en geesten en engelen niet zo hoog oplopen met de katholieke Kerk.

INQUISITIE
Feit is gewoon dat de Kerk in onze tijd heel veel aan macht en aanzien heeft ingeboet. Maar evenzeer is het een feit dat de Kerk in vroegere eeuwen veel te veel macht en invloed had, veel te veel de plaats heeft ingenomen van de staat.
Op zich niet echt verwonderlijk. De Kerk beschikte eeuwenlang over bekwamere mensen dan de staat. Maar dat dooreenhaspelen van Kerk en Staat had heel kwalijke gevolgen. Het bestaan van zoiets als de inquisitie bijvoorbeeld. Een bijzonder kwaadaardig fenomeen, dat veel meer een politiek en staatkundig dan een godsdienstig verschijnsel was. Ketters werden gezien als oproerkraaiers, die de fundamenten van de samenleving aan het wankelen brachten, die de Kerk veel te werelds vonden en die vaak een echte religieuze dictatuur wilden vestigen. Je kan sommige van die groepen rustig vergelijken met de hedendaagse IS.
Anderzijds waren er natuurlijk ook de mensen die het goed meenden, de protestanten bijvoorbeeld. En die werden ook vervolgd. In ieder geval is het momenteel voor iedereen duidelijk dat de woorden van Jezus tot Petrus geen carte blanche waren voor het nastreven van politieke macht en aanzien.
Om de aanstelling van Petrus tot hoofd van de Kerk te begrijpen, moeten we teruggaan naar dat andere aanstellingsgesprek, waar Jezus uitdrukkelijk aan hem vraagt: “Petrus, bemint gij mij?” Het beminnen van Jezus heeft uiteraard geen romantische betekenis. Jezus beminnen wil zeggen, Hem helemaal willen navolgen, willen zijn zoals Hij. M.a.w. alles, maar dan ook alles willen doen uit liefde voor God en uit liefde voor de mensen. M.a.w. missionering kan, en werken aan het aanzien en het imago van de Kerk kan (en is in onze tijd zelfs dringend nodig).

DUIZELINGWEKKEND
Maar dat kan nooit (nog) gepaard gaan met azen op macht en politieke invloed.
Is dat niet een beetje minimalistisch, een beetje té braaf, té weinig ambitieus?
Ik denk het niet. Hoe meer wij doordringen in de betekenis van de woorden van dit evangelie, hoe meer we beseffen dat ons hier iets geschonken wordt dat het hebben van politieke macht oneindig overstijgt. Moge de Heer mij op voorhand vergeven als ik hier wild en onbezonnen iets zeg, maar het is God zelf die hier een stapje opzijzet en aan mensen bevoegdheden toekent die, op het eerste gezicht, alleen aan Hem toekomen!
Eigenlijk is dit één van de meest duizeligmakende teksten uit de hele Bijbel.
En gaat die volledig voorbij aan het legitimeren van de politieke machtsaspiraties.
Wat hier echt gezegd wordt is: “Wanneer je Jezus volledig wil navolgen in zijn liefde voor God en voor de mensen, dan stel je Jezus tegenwoordig”.
Dan bén je op dat moment Jezus. Als datgene wat je doet volledig gebeurt uit liefde voor God en voor de mensen, dan voer je uit wat God wil. Dan ben je op dat moment de plaatsbekleder van Christus op aarde.
Of je nu paus bent of gewoon Lowieke Janssens. En dan is wat je bindt op aarde, ook gebonden in de hemel. En wat je ontbindt op aarde, ook ontbonden in de hemel. Niets minder dan dat, wordt hier gezegd.
Een niet onbelangrijke voetnoot daarbij: vanaf het ogenblik dat er bij ons ook maar een schijn van pretentie de kop opsteekt, vervalt de deal. Want dan zitten we terug bij de interpretatie van de middeleeuwse prelaten.

Plaats een reactie