Wet en geloof

Zondag 27 mei 2018 – Feest van de H. Drie-Eenheid (jaar B)

Er is een tijd geweest dat er volledige overeenstemming bestond tussen wat de pastoor zei op de preekstoel en de onderwijzer in de klas en de rechter op het tribunaal. Hoewel de scheiding tussen Kerk en Staat in de grondwet stond ingeschreven, was Vlaanderen een door-en-door katholiek land. En heel de maatschappij, het denken van de mensen maar ook de instellingen en de wetgeving, waren doordrongen van dat katholiek geloof. Op dit ogenblik is die situatie grondig veranderd en zijn wij een multiculturele samenleving geworden. En omdat wij bewust en uitdrukkelijk een rechtstaat willen zijn moet de wetgeving zich aan deze gewijzigde toestand voortdurend aanpassen. Opdat elke bevolkingsgroep en elke overtuiging zich binnen het wettelijke kader vrij zou kunnen ontplooien.

Probleem
Dat is natuurlijk geen gemakkelijke oefening. Omdat je er voortdurend moet voor zorgen dat de vrijheid van de enen geen belemmering vormt voor de vrijheid van de anderen. Denk aan het schrappen van varkensvlees op het menu van scholen waar ook moslimkinderen studeren. Onderwerp je dan immers niet ook alle andere kinderen aan de voorschriften van de Koran? Dat kan een probleem zijn natuurlijk. Voor christenen is het grootste probleem echter van een heel andere aard. Vanuit het verleden gaan wij er, meestal onbewust, van uit dat de burgerlijke wetgeving ook voor ons de bakens uitzet. En dat je, ook als christen, goed bezig bent als je de wettelijke voorschriften in acht neemt. Maar dat is natuurlijk niet langer zo. Die wettelijke voorschriften worden, juist omdat iedereen aan zijn trekken moet komen, alsmaar breder. Er bestaan momenteel heel verschillende opvattingen naast elkaar binnen onze maatschappij. Er zijn bijvoorbeeld mensen die er een heel andere seksuele moraal op nahouden dan wij. Of die een heel andere visie hebben op gelukkig zijn. Die bijvoorbeeld vinden dat je in de eerste plaats voor jezelf moet zorgen en in je leven zoveel mogelijk moet genieten van alles en nog wat. Dat gaat van gematigd hedonisme tot en met totale onverschilligheid voor de miserie van anderen. Het is een houding die sterk aanwezig is in wat genoemd wordt het moderne levensgevoel en waardoor ook vele christenen beïnvloed worden.

Anders
We moeten daar alert voor zijn. Nogmaals: het is goed dat het wettelijk kader ruimte biedt voor alle gedachten. Maar wij moeten er als christenen daarom zelf nog geen potje van maken, onze eigen identiteit laten verdampen, en helemaal opgaan in dat zogenaamde moderne levensgevoel. Wij kunnen dat doen zonder complexen. Wij zijn absoluut niet tegen genieten. Wij katholieken hebben tijdens de middeleeuwen de kermissen uitgevonden én het carnaval. En zelfs als de pastoor vroeger geen geld genoeg had om zijn al honderd keer opgelapte toga te vervangen door een nieuwe, dan nog dronk hij wijn bij het diner. Kerk en geloof zijn absoluut niet gekant tegen het genieten van de goeie dingen van het leven. Al die dingen zijn goed zonder meer, omdat ze het leven van mensen gemakkelijker en aangenaam maken.

Levensvervulling
De wegen gaan echter finaal uit elkaar daar waar het moderne levensgevoel, de reclame en de media ervan uitgaan dat die dingen ook levensvervulling schenken. Dat het lopen van de ene genieting naar de andere je ook gelukkig maakt. Voor een christen is dat onzin. Voor een christen voert een leven dat alleen maar gevuld wordt met genieten, regelrecht naar leegte, lusteloosheid en verveling en zelfs naar zelfmoord. Voor een christen zal je alleen maar levensvervulling vinden als je ook echt probeert te leven zoals je bedoeld bent, d.w.z. als je iets wil betekenen voor anderen, je voor hen inzet, hen zo nodig vergeeft en bemoedigt. Van hen houdt. Bewijzen voor de juistheid van die christelijke houding zijn er genoeg. En toch is de aantrekkingskracht van het tegenovergestelde, het alles naar je toehalen, het alleen maar willen genieten zonder je om anderen te bekommeren, bijzonder sterk. Bovendien bewijst de jammerlijke mislukking van het communisme dat je die menslievende houding zomaar niet kan opleggen. Ze moet vanuit de mensen zelf, ze moet vanuit het hart komen.

Geloof
En daarom is het geloof, en vooral de persoonlijke relatie met God, zo belangrijk.
Alleen vanuit een reële verbondenheid met de Bron van alle liefde ben je in staat om regelmatig je inzet voor het welzijn van anderen te laten voorgaan op de gerichtheid op jezelf. Je ik-gerichtheid intomen en je openstellen voor anderen is dus niet vanzelfsprekend, het kost moeite. En daarbij kan je elke hulp en elke bondgenoot gebruiken. Zeker als het gaat om een Helper en een Bondgenoot die de Liefde-zelf genoemd wordt.

Het wettelijk kader

Zondag 13 mei 2018 – Zesde zondag van Pasen (jaar B)

Honderdduizenden jaren geleden, toen er nog geen “Code Napoléon” was, en geen Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, probeerden de mensen ook al de chaos terug te dringen en wat orde en zekerheid in hun samen-leven te brengen. En ze deden dat met behulp van regels en taboes, geboden en verboden die eeuwenlang hun onbetwistbaar nut bewezen voor het voortbestaan van de groep. Wie ertegen zondigde werd dan ook zonder pardon weggejaagd of gedood. Veel van die oude gebruiken en gewoonten hebben vandaag hun relevantie verloren, maar ze leven nog verder in talloze tradities en culturen. Niet in de onze, want het christendom heeft nogal radicaal komaf gemaakt met de meeste gebruiken van haar Joodse geestelijke voorouders. Maar dat geeft ons nog niet het recht om neer te kijken op tradities die dat niet deden.

Misprijzen
Ik moest daaraan denken bij al de nogal heftige reacties t.a.v. de Joodse heer die kandidaat was voor de verkiezingen in Antwerpen. Natuurlijk kan iemand die een andere vrouw dan de zijne geen hand geeft, geen publieke functie vervullen in ons land. Maar de heftigheid waarmee men daar tegenin kwam, vooral in lezersbrieven, geeft toch wel te denken.
Vooral ook omdat lezersbrieven, of je met wat erin beweerd wordt akkoord gaat of niet, iets zeggen over wat er leeft onder de bevolking. Mensen hebben blijkbaar nog weinig op met overgeleverde tradities en gebruiken. In een tijd van grote welstand en van allesoverheersend consumentisme worden traditionele richtlijnen en bakens bijna zonder nadenken verworpen als beperkend en beknottend, als een rem op het genieten van het leven.

Oké?
Nu is er uiteraard geen zinnig mens die het betreurt dat de archaïsche gewoonteregels van vroeger stilaan vervangen werden door wetten die met de jaren op steeds democratischer wijze tot stand zijn gekomen. En dat in onze hedendaagse samenleving de vroegere lappendeken van iedere streek zijn eigen gewoonten en regels vervangen is door de moderne rechtsstaat, die probeert elke burger zo rechtvaardig mogelijk te behandelen. De mensen, ook de christenen, zijn daar echter zó tevreden over dat ze nog uitsluitend naar de wet kijken. Andere overwegingen komen nauwelijks nog aan bod. Als het niet verboden is door de wet, dan is het oké. Maar, is dat ook zo? Is het werkelijk zo dat je, ook als christen, je leven laat bepalen alleen door wat de burgerlijke wetgeving toelaat of verbiedt? Het is wel vanzelfsprekend dat je als christen binnen de grenzen van de wet blijft, maar dat wil nog niet zeggen dat dát voldoende zou zijn.

Anseele
Wetten worden immers gemaakt door politici in het parlement. En die politici moeten verkozen worden. En opnieuw verkozen. En dus hebben ze (en dat is wellicht de Achillespees van de democratie) de neiging om heel sterk rekening te houden met opiniepeilingen. De vraag is of in onze tijd nog politici van het type Anseele mogelijk zijn. “Vadertje” Anseele was de eerste grote socialist in de Belgische geschiedenis. En het eerste dat hij deed toen hij aan de macht kwam, was de café ’s verbieden om nog langer jenever te verkopen. Verontwaardiging alom onder de arbeiders. Nu hadden ze eindelijk een socialist aan de macht, en het eerste wat hij deed was “de troost van de werkman” verbieden. Maar omdat Anseele het echt goed voor had met zijn mensen ging hij tegen de stroom in, zette hij door en later bleek zijn wet een echte zegen voor de kleine man.

Genieten
De vraag is of politici dat vandaag nog durven. Politici moeten populair zijn willen ze herkozen worden. En dus zijn de meesten van hen niet langer voortrekkers en wegwijzers, maar volgers. Ze volgen blindelings de publieke opinie. En wie bespeelt en vormt de publieke opinie? De economische machthebbers. En wat willen de economische machthebbers? De economische machthebbers willen een economie die altijd maar groeit. En dat kan alleen maar als mensen almaar meer consumeren. En dus worden via de reclame nieuwe behoeften gecreëerd zodat mensen meer en meer dingen kopen die ze totaal niet nodig hebben. En ondertussen zorgen de populaire pers en de reclame voor een klimaat waarin individueel genot als hoogste goed wordt aangeprezen. En “genieten” een plicht geworden is.

Eigenheid
En de wetgever past zich aan en wordt altijd maar “breder” van opvatting. Binnen een rechtsstaat moet dat kunnen. Geen enkele groep mag een andere groep via de wet zijn mening opdringen. En de wet moet dus “breed” genoeg zijn opdat, binnen éénzelfde staat, christenen, moslims en seculieren zich, in respect voor de anderen, vrij kunnen bewegen en ontplooien. Maar dat wil tegelijk ook zeggen dat wij christenen ons leven niet mogen laten bepalen door dat steeds breder wordend wettelijk kader.
Maar dat wij onze eigenheid, onze eigen opvattingen en doelstellingen moeten bewaren en zelfs propageren. De wet vormt het kader. Je mag niet buiten de lijntjes kleuren. Maar je moet wel nog kleuren.