God ontdekken in je leven

Zondag 9 april 2023, Pasen (jaar A)

Op de morgen voor Pasen gaan 3 heel verschillende mensen naar het graf.
Eerst is er Maria-Magdalena. Jezus, haar Jezus, die ze van harte gevolgd was, in wie ze gepassioneerd geloofd had, is dood. En daarmee was ook haar eigen wereld ingestort.
Zoals voor vele van onze tijdgenoten was Jezus voor haar een bijzonder intrigerend, aantrekkelijk en inspirerend voorbeeld.
Maar Hij is dood. Ze staart, wezenloos gelaten in het zwarte gat van het graf.
Er is -ook letterlijk- niets te zien.
Later komt Petrus bij het graf. De onstuimige Petrus. Altijd gereed voor het afleggen van forse verklaringen, maar even snel om zijn biezen te pakken als de grond te heet wordt. Petrus was ontgoocheld, ontredderd.
Hadden hij en zijn kompanen zich toch in Jezus vergist? Hadden zij een illusie nagejaagd? Petrus snuffelt wat rond in het graf. Eigenlijk weet hij niet wat hij er van denken moet.
Hij gaat, staat er, diep nadenkend weg van het graf.

GELOOF
En dan gaat Johannes het graf binnen. En van hem staat er: hij zag en geloofde.
Wat zag hij dan? Hij zag precies hetzelfde wat de anderen zagen.
Maar hij “zag” blijkbaar nog iets anders. Uitgerekend in het graf van Jezus beseft hij dat Jezus leeft. Hij gelooft. En geloven in Jezus is je met heel je wezen, met heel je leven toevertrouwen aan Hem. Niet enkel omdat hij een voorbeeld is, een groot leraar, een ideale menselijke mens, maar omdat je ervan overtuigd bent geraakt dat Hij leeft. Nu. En omdat Hij ook ieder van ons kan en wil laten verrijzen.
Maar hoe weet je nu zeker dat je jezelf niet een beetje zit blij te maken, dat je jezelf niet wat wijs zit te maken? Het soort zekerheid dat wetenschap je geeft, heb je natuurlijk nooit.
Geloof is -puur rationeel gesproken- even onbewijsbaar als ongeloof. Zeker wat betreft Verrijzenis en leven na de dood. Op een bepaald moment blijven alle verklaringsmodellen steken, gewoon omdat het menselijke zelf stil valt.
Het enige wat ons die nog leven dan nog verder sleept, is de begeerte: het willen weten, het willen liefhebben, het willen geloven.

DE WEG NAAR BINNEN
En we gaan dieper graven in het diepste van onszelf, in het onkenbare van onszelf. En dat is, denk ik, bij uitstek het terrein van God.
Daar, in dat diepste, onkenbare deel van onszelf, daar wacht God op ons. Om ons de zekerheid te schenken van zijn bestaan. En ons te doordringen met het gelukkig makend besef van zijn liefde voor ons.
Precies daar wordt ons duidelijk dat alleen liefde zin en volheid aan ons leven geeft. Zonder de liefde is al het andere wind en lucht, gekrabbel in het zand.
Hoe ouder ik word, hoe meer ik ervan overtuigd ben dat de weg naar binnen, zo niet de enige maar dan toch de zekerste weg is naar God. Veel meer dan theologische studies en congressen.
Belangrijk daarbij is wel dat ik er mij constant van bewust ben dat God, God is. Dat ik geen enkele claim op Hem kan leggen. God handelt volkomen soeverein.
Niets is zo zielig als de gedachte dat ik God kan “uitlokken”, “naar me toe trekken”, bijvoorbeeld, door de lengte of het aantal van mijn gebeden op te voeren.
Ik moet mij alleen voor Hem openstellen. En uitkijken naar elk teken dat van Hem zou kunnen komen. God dringt zich niet aan mij op.
Er bestaan in het geestelijk leven overigens geen zekerheden en geen automatismen.

GOD ERVAREN
Er zit wel een duidelijke logica in.
Als God pure liefde is, wat wij als christenen toch geloven, dan zal ik Hem ontmoeten als ik probeer een liefdevolle mens te worden. Als ik alleen maar probeer zo gezond en zo welvarend mogelijk te worden, zal ik waarschijnlijk uitsluitend op mijn eigen behendigheid moeten rekenen.
Maar als ik echt probeer aan mezelf te werken om een beter, een liefdevoller mens te worden, dan kan het niet anders of ik ga aan allerlei tekenen God ervaren in mijn leven. Gewoon omdat ik mij dan meer en meer in zijn richting begeef, dichter in zijn omgeving kom. Omdat ik dan doe wat Hij-die-liefde-is van mij wil. En Hij zal mij helpen. Ik zal Hem ervaren in mijn leven.
En ik zal meer en meer beseffen, niet alleen dat God er is, maar ook dat hij ongelooflijk veel van mij houdt. En dat vooral is van belang.
God is geen talisman, die me behoedt voor alle narigheid die het leven voor me in petto heeft. Maar het besef dat Hij er is en dat Hij echt van mij houdt, geeft mij onnoemelijk veel kracht. Temeer omdat het alsmaar meer duidelijk voor je wordt: een God, die zo van me houdt, die laat me niet vallen.
Ook niet als ik sterf.
Een zalig Pasen.

Plaats een reactie